Organisatie >> Kerkrentmeesters >> Beheer >> Begraafplaats
Begraafplaats
De Protestantse Gemeente te Etten-Leur beheert de Protestants Christelijke begraafplaats aan de Lange Brugstraat 124a in Etten-Leur. Op deze begraafplaats is geen postbus aanwezig. Eventuele post moet gestuurd worden aan Postbus 46 4870 AA, Etten-Leur.
Op deze begraafplaats bestaat naast het begraven ook de
mogelijkheid tot het plaatsen van urnen in een columbarium of urnengraf. Een
strooiveld voor het uitstrooien van de as van een overledene is aanwezig.
De begraafplaats is dagelijks te bezoeken.
Beheerder van de begraafplaats:
de heer J.T. Kraaijeveld, tel. 06-42768384
Je
kunt bij hem ook terecht voor het
reserveren van grafruimte of voor informatie over grafrechten etc.
Voor reglement begraafplaats klik
hier
OPROEPEN
De
beheerder van de begraafplaats is op dit moment niet zoek naar nabestaanden:
REGLEMENT BEGRAAFPLAATS
Protestantse Gemeente Etten-Leur
Ingangsdatum 1 oktober 2022
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel
1. Begripsomschrijvingen.
1.
Dit
reglement verstaat onder:
administrateur: degene die door het
college van kerkrentmeesters is aangewezen voor het verzorgen van de
administratie van de begraafplaats;
asbus: een bus ter berging
van de as van een overledene;
beheerder: degene die door het college van kerkrentmeesters belast is
met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die vervangt;
columbarium: een
verzameling van nissen, waarvan voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is
verkregen om daarin urnen dan wel asbussen te doen
bijzetten;
gedenkteken: een voorwerp op het
graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren daaronder begrepen
kettingen en hekwerken;
grafbedekking: een gedenkteken en/of
grafbeplanting;
grafbeplanting: blijvende en
niet-blijvende beplanting welke door de rechthebbende op een graf wordt
aangebracht;
grafrust(termijn): periode waarin een
lijk niet opgegraven mag worden, behoudens toestemming van de bevoegde
autoriteit;
optie:
het
recht om in de toekomst een bepaalde grafruimte of urnennis
te gebruiken voor begraven van een lijk of het bijzetten van een urn / asbus;
particulier
(eigen) graf, ook wel familiegraf genoemd:
een
graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of
rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
-het
doen begraven en begraven houden van lijken.
-het
doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of
zonder urnen.
-het doen verstrooien van as;
particulier
(eigen) urnengraf:
een
graf, urnenkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of
rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
-het
doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of
zonder urnen.
-het doen verstrooien van as;
particuliere
(eigen) urnennis: een nis in het columbarium waarvoor aan een natuurlijk of
rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en
bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
rechthebbende: degene die een
uitsluitend recht op een particulier graf, een particulier urnengraf of een
particuliere urnen nis heeft;
uitgiftetermijn
(graftermijn):
de termijn gedurende welke men het recht heeft een lijk te doen begraven en
begraven houden resp. een urn / asbus te plaatsen en
geplaatst te houden;
uitsluitend
recht (of grafrecht):
het recht om gedurende een (on) bepaalde periode één of meer lijken in het graf
te doen begraven of begraven te houden respectievelijk een urn / asbus te plaatsen en geplaatst te houden;
urn: een voorwerp ter
berging van één of meer asbussen;
verstrooiingsplaats: een plaats waarop as
wordt verstrooid.
verwijderingsbijdrage: bijdrage die sinds 1-1-2016 bij in gebruik name
van het graf in rekening wordt gebracht omdat er na afloop van de periode van
grafrecht, betaald moet worden voor het verwijderen / afvoeren van de
grafbedekking.
2.
Voor
de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘particulier graf’ (=eigen graf)
mede verstaan: particulier (eigen) urnengraf, particuliere (eigen) urnennis en particuliere (eigen) verstrooiingsplaats.
Artikel
2. Beheer.
Het
beheer van de kerkelijke begraafplaats berust bij de Protestantse Gemeente te
Etten-Leur, vertegenwoordigd door het
college van kerkrentmeesters. Het college van kerkrentmeesters wijst een
beheerder aan. De beheerder kan in overleg met het college één of meer
plaatsvervangers aanwijzen om tijdens afwezigheid voorkomende beheerstaken te
vervullen.
Artikel 3. Bepalingen m.b.t. tot begraven, reserveren
en nemen van een optie.
1. Op de prot.-chr. begraafplaats te Etten-Leur kunnen alleen
personen begraven worden die een directe dan wel indirecte binding hadden met
de Protestantse Gemeente te Etten-Leur.
Dit is het geval wanneer de persoon voldoet aan één of meer van onderstaande
criteria:
a |
De persoon staat
ingeschreven in de ledenadministratie van de Protestantse Gemeente te
Etten-Leur |
b |
Partners, minderjarige
en/of thuiswonende kinderen van onder a. genoemde personen mits ingeschreven in de
ledenadministratie |
c |
Doodgeboren kinderen
van personen genoemd onder a. |
d |
Gastleden vanuit
andere kerkgenootschappen en vrienden (voorheen blijkgevers genoemd) die
geregistreerd staan in de ledenadministratie. |
2. Een uitzondering wordt
gemaakt voor de graven die volgens eerdere reglementen en overeenkomsten zijn
gereserveerd. Daarbij bepaalt de rechthebbende wie er in het betreffende graf
mag worden begraven.
3. Bovenstaande bepalingen
gelden ook voor het plaatsen van een urn / asbus dan
wel het verstrooien van as.
4. Op verzoek van
rechthebbende kan toestemming worden verleend tot het begraven van een tweede
persoon in het graf van een nabestaande wanneer voldaan wordt aan de voorwaarde
dat de eerste persoon minimaal 30 jaar daarvoor begraven is.
5. Op verzoek van
rechthebbende kan toestemming verleend worden voor het plaatsen van een urn /asbus resp. het verstrooien van de as in een bestaand graf.
6. In het verleden kon een
persoon die voldeed aan de vereisten zoals genoemd in lid 1 een grafruimte
reserveren. De reservering had een bepaalde looptijd. Wanneer de grafruimte
voor het einde van de looptijd in gebruik werd genomen dan werd de betaalde
reservering naar rato in mindering gebracht. Reservering is sinds 1/1/2016 niet
meer mogelijk.
7. Een persoon die voldoet
aan de vereisten zoals genoemd in lid 1 kan een optie nemen op een grafruimte.
De optie heeft een looptijd van 10 jaar en kan steeds met een zelfde periode
worden verlengd. Wanneer niet voor het verstrijken van de expiratiedatum
verlenging wordt aangevraagd dan vervalt de optie.
8. De nabestaande dient – zo
mogelijk 5 dagen voor de uitvaart - via de begrafenisondernemer het ‘Verzoek om
te begraven / urn / asbus bij te zetten / as te
verstrooien’ in bij de beheerder of diens vervanger.
9. De beslissing over het
verzoek tot begraven etc. wordt genomen door de beheerder van de begraafplaats.
Bij twijfel hieromtrent dient nader overlegd te worden met de voorzitter van
het college van kerkrentmeesters of bij zijn afwezigheid met de voorzitter van
de kerkenraad
Artikel
4. Administratie.
De administratie
van de begraafplaats wordt gevoerd door het college van kerkrentmeesters of
door een door het college van
kerkrentmeesters aangewezen administrateur. Bij de registratie van
persoonsgegevens worden de voorschriften van Algemene
Verordening Gegevensbescherming (AVG) in acht genomen.
Artikel
5. Register.
Het college van
kerkrentmeesters
of de administrateur houdt een register bij van alle op de begraafplaats
begraven lijken en bijgezette urnen/asbussen, met een
nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven of bijgezet zijn en een
plattegrond van de begraafplaats. In dit register worden ook aangetekend de
door het college van kerkrentmeesters reeds uitgegeven, maar nog niet gebruikte
graven. Het register en de plattegrond zijn openbaar en worden in tweevoud
bijgehouden
Hoofdstuk
2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE
BEGRAAFPLAATS
Artikel
6. Openstelling begraafplaats.
1.
De
begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en
zonsondergang. Kinderen beneden 12 jaren hebben slechts toegang, indien zij
zijn vergezeld door een volwassene.
2.
Bij
de ingang van de begraafplaats staat een mededelingenbord waarop informatie
over de begraafplaats, de regels waaraan een ieder zich moet houden etc. is
vermeld. Tevens kunnen in voorkomende gevallen oproepen worden geplaatst aan
nabestaanden.
3.
Ter
handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen
tijdelijk worden gesloten.
4.
Het
is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek
geopend is zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een
begrafenis of de bezorging van as.
5.
Het
is niet toegestaan dieren op de begraafplaats toe te laten.
Artikel
7. Ordemaatregelen.
1.
Het
is aan steenhouwers, hoveniers en andere personen die werkzaamheden op de
begraafplaats verrichten verboden, anders dan met toestemming van de beheerder
of het college van kerkrentmeesters,
werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te
verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.
2.
Het
is verboden zonder noodzaak over de graven te lopen, beplantingen te
beschadigen of bloemen te plukken.
3.
Bezoekers,
personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de
begraafplaats hebben te verrichten zijn verplicht zich in het belang van de
orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
4.
Degenen
die het in het tweede lid vermelde verbod overtreden of zich niet houden aan de
in het derde lid bedoelde aanwijzingen, moeten zich op eerste aanzegging van de
beheerder van de begraafplaats verwijderen.
Artikel
8. Plechtigheden.
1.
Dodenherdenkingen,
onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats
moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder of het college van kerkrentmeesters onder opgave
van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal
plaatsvinden.
2.
De
deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het
belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
3.
Bijeenkomsten
op de begraafplaats die het karakter van een openbare manifestatie hebben of
naar het oordeel van het college van
kerkrentmeesters zullen hebben, kunnen door het college van kerkrentmeesters worden verboden.
Artikel
9. Opgravingen en ruimen.
1.
Het
opgraven van lijken en het ruimen van graven gebeurt door daartoe aangewezen
gekwalificeerde personen c.q. gecertificeerde bedrijven.
2.
Andere
personen is het niet geoorloofd daarbij aanwezig te zijn behoudens
schriftelijke toestemming van de beheerder. De beheerder, noch het college van
kerkrentmeesters, noch andere bestuurders van de Protestantse Gemeente te
Etten-Leur zijn aansprakelijk voor schade van welke aard ook, die mocht
ontstaan aan personen die ter bijwoning van het opgraven van lijken of het
ruimen van graven op de begraafplaats aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3
VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 10. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf.
1.
Degene
die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan zo spoedig
mogelijk schriftelijk kennis aan de beheerder. Indien de burgemeester
toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te
begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden
gedaan.
2.
Op
de kist of het omhulsel van het lijk
wordt een registratienummer aangebracht, dat correspondeert met het nummer,
vermeld op een bijgevoegd document (art 8 lid 1 Wlb)
dat tevens de namen, de datum van geboorte en overlijden van de overledene dan
wel de geslachtsnaam van de doodgeborene bevat, nadat is vastgesteld dat het
document betrekking heeft op het lijk.
3.
Tot
begraving wordt niet overgegaan dan nadat de beheerder van de begraafplaats heeft
vastgesteld dat het op de kist of het omhulsel vermelde registratienummer
overeenkomt met het nummer vermeld op het document als genoemd in lid 2.
4.
Het
openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna
sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend
geschieden door de medewerkers van de begraafplaats dan wel door degenen die
met deze werkzaamheden zijn belast, op aanwijzingen en onder toezicht van de
beheerder. De nabestaanden kunnen deze
werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf
verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de
voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar
gemaakt (zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag).
Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te
volgen.
Artikel
11. Over te leggen stukken.
1.
Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het
verlof tot begraven of de bezorging van de as is overgelegd aan de beheerder.
2.
Indien
de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden,
dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend
door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de
uitvaart voorziet.
3.
Begraving
of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de
wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaats vinden onder
gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de
alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum
grafrusttermijn van 10 jaren. De verlenging dient te worden aangevraagd door de
rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen,
genoemd in artikel 16, tweede lid.
4.
De
beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken volledig en juist zijn.
Artikel
12. Tijden van begraven en asbezorging.
1.
Op
zondagen, christelijke of algemeen erkende feestdagen wordt geen gelegenheid
gegeven tot begraven en bezorgen van as, tenzij de burgemeester een van de
normale termijn afwijkende termijn voor begraving of crematie heeft gesteld of het college van kerkrentmeesters hiervoor
toestemming heeft verleend.
2.
Op
de overige dagen zijn de tijden van begraven en het bezorgen van as van 10.00
uur tot 16.00 uur. Het college van kerkrentmeesters
kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.
Hoofdstuk 4 DE
GRAVEN
Artikel 13. Soorten graven.
Op de begraafplaats kunnen worden onderscheiden:
a. particuliere graven,
particuliere urnengraven en particuliere urnennissen
b.
verstrooiingsplaatsen(strooiveldjes)
Artikel
14. Particulier graf / urnengraf / urnenkelder / columbarium.
1.
Een
uitsluitend recht op een graf kan alleen schriftelijk worden verkregen. Door of
namens het college van kerkrentmeesters
wordt een akte van grafuitgifte opgemaakt (grafakte).
2.
Het college van kerkrentmeesters bepaalt hoeveel lijken
en hoeveel urnen / asbussen er kunnen worden bijgezet
in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de
particuliere graven kunnen plaatshebben conform de bepalingen die vastgesteld
zijn door de gemeente Etten-Leur.
3.
Het college van kerkrentmeesters bepaalt tevens de
afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. Voor particuliere
graven en urnennissen geldt een termijn van 20 jaren.
4.
In
de akte van grafuitgifte wordt vermeld welk graf / urnennis
is uitgegeven en voor welke termijn.
5.
De
rechthebbende op het graf ontvangt een exemplaar van de akte van grafuitgifte.
6.
Het
college van kerkrentmeesters heeft de urnennissen in
beheer, maar geeft de gelegenheid tot het doen bijzetten en bijgezet houden van
asbussen / urnen.
Artikel
15. Verstrijking en verlenging termijn particulier graf/ particulieren urnennis.
1.
De
rechthebbende van een particulier graf / particulier urnennis waarop een uitsluitend recht is gevestigd
voor bepaalde tijd kan verzoeken deze termijn te verlengen. Het uitsluitend
recht op een graf / urnennis wordt op verzoek van
rechthebbende na verstrijking van de uitgiftetermijn verlengd, mits het verzoek
gedaan is voor het verstrijken van de termijn. De verlenging geschiedt telkens
voor 10* jaren (* In bijzondere gevallen kan een afwijkende termijn worden
gehanteerd zodat dubbele graven weer een gelijke einddatum krijgen).
2.
Het college van kerkrentmeesters doet uiterlijk drie
maanden voor het einde van de lopende termijn, aan de rechthebbende wiens adres
hem bekend is, schriftelijk mededeling van het verstrijken van de termijn van
het bepaalde in lid 1 (de expiratiedatum).
3.
Indien
niet binnen drie maanden na verzending van de mededeling, bedoeld in lid 2, om
verlenging van het recht is verzocht, maakt het college van kerkrentmeesters de
mededeling bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats. De
aankondiging blijft beschikbaar tot minimaal een halfjaar na het einde van de
periode waarvoor het recht op een particulier graf / particulieren urnennis was gevestigd.
Artikel
16. Overschrijving van verleende rechten.
1.
Het
uitsluitend recht op een graf resp. urnennis kan op
schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de
echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant tot en met de derde graad.
Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de
hiervoor genoemden, is slechts mogelijk na overleg met het college van
Kerkrentmeesters
2.
Na
het overlijden van de rechthebbende kan het recht worden overgeschreven op naam
van de echtgenoot of levenspartner, dan wel
een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek
hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen twee jaar na het overlijden van de
rechthebbende. Overschrijving ten name van anderen, is slechts mogelijk na
overleg met het college van Kerkrentmeesters
3.
Indien
binnen de in lid 2 gestelde termijn geen verzoek tot overschrijving is gedaan,
kan het college van kerkrentmeesters het recht vervallen verklaren.
Artikel
17.
1.
Van
iedere overboeking van het recht op een graf wordt aantekening gehouden in het
in artikel 5 genoemde register.
2.
De
rechthebbende krijgt een bewijs van overboeking.
Artikel 18. Einde grafrechten.
1. De
grafrechten vervallen:
a.
door
het verlopen van de termijn;
b. indien de
rechthebbende of gebruiker schriftelijk afstand doet van het recht ten behoeve van het college van
kerkrentmeesters. Van de ontvangst van zodanige verklaring zendt het college
een schriftelijke bevestiging aan de rechthebbende;
c.
indien
de begraafplaats wordt opgeheven.
2.
Het college van kerkrentmeesters kan de grafrechten
vervallen verklaren:
a.
indien
de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de
vestiging of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet
binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;
b.
indien
de rechthebbende - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van
dit reglement op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd
handelt;
c.
indien
de rechthebbende van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is
overgeschreven.
3.
In
de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede
lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het
grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen, verwijderingsbijdrage of eventuele
andere kosten.
4.
De
eventueel op het graf aanwezige grafbedekking kan gedurende een maand vóór het
vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van het graf worden
verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kan de rechthebbende geen
aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.
5.
Onverminderd
het bepaalde in voorgaande leden is de rechthebbende of degene die opdracht
heeft gegeven een grafrecht te vestigen of andere diensten te verrichten, een
uitvaartverzorger inbegrepen, bij niet (tijdige) betaling van kosten die verband
houden met werkzaamheden of diensten in verband met lijkbezorging of
plechtigheden als bedoeld in artikel 10 of maatregelen als bedoeld in artikel
20, zonder dat nadere ingebrekestelling is vereist, in gebreke. Het college van kerkrentmeesters is alsdan
gerechtigd om vanaf de factuurdatum aan de rechthebbende in rekening te
brengen:
- rente ad 1,5% per
maand - een gedeelte van een maand als een maand gerekend – over het opeisbare bedrag;
- administratiekosten,
gesteld op 10% van het factuurbedrag, met een minimum van € 25,- per factuur;
- alle gerechtelijke en buitengerechtelijke incassokosten; deze laatste worden
wat omvang betreft bepaald door de door het
college van kerkrentmeesters met de inning belaste advocaat en/of een
incassobureau.
Hoofdstuk 5
GRAFBEDEKKINGEN
Artikel 19. Toestemming grafbedekking.
niet voldaan wordt aan de eventueel door
hen vastgestelde regels als bedoeld in lid 2;
de grafbedekking afbreuk doet aan het
aanzien van de begraafplaats;
de duurzaamheid van de materialen
onvoldoende is;
de constructie van de grafbedekking
ondeugdelijk is.
Voor
het plaatsen van een grafbedekking moet sinds 1-1-2016 vooraf een verwijderingsbijdrage
worden betaald.
Artikel 20.
1.
De
in artikel 19 bedoelde grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van
de rechthebbende te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst,
storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van
buiten komende oorzaken of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een
grafbedekking ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor
derden, is voor rekening van de rechthebbende.
2.
De
rechthebbende is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan een
grafbedekking toegebrachte schade op
eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze
naar het oordeel van het college van
kerkrentmeesters het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.
3.
Indien
door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar
oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafbedekking, tombe of
grafkelder, kan het college van
kerkrentmeesters direct maatregelen treffen.
4.
Indien
binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing
heeft plaatsgevonden, is het college van kerkrentmeesters bevoegd tot
verwijdering en vernietiging van de grafbedekking over te gaan, waarbij geldt
dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het
recht van het college van kerkrentmeesters
tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.
Artikel
21. Grafbeplanting.
Niet-blijvende
beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door degene
die belast is met het onderhoud op de begraafplaats worden verwijderd zonder
dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten,
kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, worden verwijderd.
Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter
beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een
mondeling of schriftelijk verzoek heeft gedaan bij de beheerder. Indien deze
voorwerpen na afloop van deze periode niet door de rechthebbende zijn
afgehaald, worden zij vernietigd.
Artikel
22. Verwijdering grafbedekking.
1.
Ingeval
van kennelijke verwaarlozing van het onderhoud van een particulier graf, kan
het college van kerkrentmeesters, voor zover de plicht van onderhoud van de
grafbedekking niet bij hem ligt, deze verwaarlozing in een schriftelijke
verklaring vastleggen en toezenden aan rechthebbende. Rechthebbende dient
binnen één jaar na ontvangst daarvan in onderhoud te voorzien.
2.
Indien
de ontvangst van de verklaring, als genoemd in lid 1, niet bevestigd wordt,
maakt het college van kerkrentmeesters de verklaring bekend bij het graf en bij
de ingang van de begraafplaats, gedurende een periode van vijf jaar dan wel
totdat in die periode in het onderhoud is voorzien.
3.
Wanneer
toepassing is gegeven aan het gestelde in de hiervoor genoemde leden 1. en 2.
en niet alsnog in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op
het graf op het moment dat de periode van één dan wel vijf jaar, bedoeld in de
hiervoor genoemde leden 1. en 2. is verstreken.
4.
Als
het recht op een graf nog geen twintig jaar is gevestigd op het moment dat de
periode, bedoeld in lid 2. is verstreken, blijft de bekendmaking in stand
totdat de periode van twintig jaar is verstreken dan wel totdat in die periode
in het onderhoud is voorzien. Indien niet voordien in het onderhoud van het
graf is voorzien, vervalt het recht op het graf zodra de termijn van twintig
jaar is verstreken.
5.
Wanneer
het grafrecht na de expiratiedatum niet wordt verlengd, zal de grafbedekking
worden verwijderd. Dit kan ook door de rechthebbende worden gedaan. Bij
verwijdering van de complete grafbedekking / grafkelder (inclusief fundament)
door of namens de rechthebbende wordt de betaalde verwijderingsbijdrage
gerestitueerd. De verwijderde grafbedekking dient in dat geval binnen één maand
na verwijdering opgehaald te worden.
6.
De
verwijderde grafbedekking vervalt, na het verstrijken van de graftermijn, en
eventueel de in artikel 5 genoemde termijn waarin de rechthebbende de grafbedekking
af kan voeren, aan de Protestantse Gemeente te Etten-Leur.
7.
Het college van kerkrentmeesters is bevoegd een
grafbedekking voor haar rekening tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het
beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.
Hoofstuk
6 ONDERHOUD
Artikel
23. Onderhoud door het college van
kerkrentmeesters.
1.
Ten
einde de kosten van aanleg, instandhouding en onderhoud van de begraafplaats te
dekken, worden rechten geheven volgens de bij dit beheersreglement behorende
tarievenlijst die jaarlijks kan worden herzien.
2.
Het college van kerkrentmeesters belast zich met het
onderhoud van de begraafplaats, waaronder wordt verstaan het onderhoud aan
gebouwen en paden, het maaien van het gras, het verzorgen van de algemene
beplanting en de watergangen e.d.
3.
Het college van kerkrentmeesters accepteert geen
aansprakelijkheid voor schade, door welke oorzaak ook ontstaan aan de
grafbedekking of ieder ander voorwerp dat zich op het graf bevindt.
Artikel 24. Onderhoud door de rechthebbende.
1.
De
rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te (laten) onderhouden en eventuele
beschadigingen (breuk, vervaging opschriften e.d.) te (laten) herstellen. De rechthebbende is verplicht harde
grafbedekking na verzakking opnieuw te (laten) stellen.
2.
Het
is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal
op een graf te plaatsen. Tevens is het niet toegestaan om voor, achter en naast
de grafbedekking potten, vazen etc. te plaatsen.
3.
Schade
aan de grafbedekking als bedoeld in artikel 23 lid 3 komt voor rekening van de
rechthebbende.
4.
Indien
de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te herstellen, en daardoor
een risico ontstaat van schade aan derden, kan het college van kerkrentmeesters met inachtneming van het
gestelde in artikel 23 lid 3 de grafbedekking geheel of gedeeltelijk doen
verwijderen.
Hoofdstuk
7 RUIMING VAN GRAVEN
Artikel
25.
1.
Met
inachtneming van de Wet op de
lijkbezorging en overige toepasselijke regelgeving kan de beheerder van de
begraafplaats graven doen ruimen, mits dit gebeurt door daartoe gekwalificeerde
personen c.q. gecertificeerde bedrijven. Ruiming van een particulier graf
waarop nog grafrechten rusten, kan niet dan met toestemming van de
rechthebbende van dat graf.
2.
Het
voornemen van de beheerder om een particulier
graf te ruimen, gebeurt door middel van het plaatsen van een bordje bij
het te ruimen graf. Plaatsing daarvan geschiedt gedurende tenminste een jaar
voorafgaande aan het tijdstip waarop het
graf geruimd zal worden.
3.
Van
het voornemen tot ruiming wordt aan rechthebbende schriftelijk mededeling
gedaan bij het bij de beheerder van de begraafplaats bekend zijnde adres van
rechthebbende.
4.
De bij de ruiming van het graf nog aanwezige
overblijfselen van lijken worden herbegraven / geschud in hetzelfde graf. As uit bijgezette urnen / asbussen wordt
verstrooid op de daarvoor bestemde plaats. Hierbij dient de
nodige piëteit in acht te worden genomen.
5. De rechthebbende van een particulier graf kan de beheerder
schriftelijk verzoeken om de overblijfselen door een erkend bedrijf te laten
verzamelen om deze elders te doen herbegraven. Aan een dergelijk verzoek zal
worden voldaan wanneer dit niet in strijd is met enig ander artikel uit dit
reglement. Bovendien is hiervoor toestemming van de gemeente Etten-Leur nodig.
6. Nabestaanden van een overledene waarvan een urn / asbus al of niet met een urn is bijgezet in particulier graf, kunnen de beheerder vragen om deze na ruiming van het graf ter beschikking te stellen aan de nabestaanden voor herbegraving of verstrooiing elders.
Hoofdstuk 8 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 26
Direct na de begrafenisplechtigheid
dient de rechthebbende op het graf bij de beheerder of
diens vervanger aan te geven of
eventueel in het graf gedeponeerde zaken verwijderd dienen
te worden. Dit wordt vermeld
op het document “Verzoek om te begraven …”.
Daarna wordt
het graf definitief gesloten.
Hoofdstuk
9 IN STAND TE HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING
Artikel
27. Lijst.
1.
Het college van kerkrentmeesters houdt een lijst bij
van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een
opvallende kwaliteit heeft.
2.
Alvorens
tot ruiming van graven over te gaan onderzoekt het college van kerkrentmeesters of er graven zijn die in
aanmerking komen om op de onder 1. genoemde
lijst te worden bijgeschreven.
3.
Het college van kerkrentmeesters beslist in overleg met
de kerkenraad over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen
die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.
Hoofdstuk 10 KLACHTEN
Artikel
28.
1.
Rechthebbenden
en andere bij de begraafplaats belang hebbende personen en leden van de
Protestantse Gemeente te Etten-Leur kunnen omtrent feitelijke handelingen
betreffende de begraafplaats of het nalaten daarvan bij het
college van kerkrentmeesters een schriftelijke klacht indienen.
2.
Het college van kerkrentmeesters beslist binnen dertig
dagen na ontvangst van de klacht. Het college kan deze termijn met ten hoogste
dertig dagen verlengen.
3.
Het college van kerkrentmeesters brengt de beslissing
omtrent de klacht terstond schriftelijk ter kennis van de klager.
Hoofstuk
11 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel
29.
Dit
reglement treedt in werking op 1 oktober
2022. Op dat moment vervallen de voordien bestaan hebbende voorschriften en
bepalingen op dit gebied, behoudens eerbiediging van rechten, verkregen voor de
inwerkingtreding van dit reglement, voorzover niet in
strijd met de wettelijke bepalingen.
Artikel
30.
1.
Ingeval
van een geschil over de toepassing van dit reglement en in alle gevallen waarin
het reglement niet voorziet, beslist het college
van kerkrentmeesters.
2.
Wijziging
van dit reglement kan plaatsvinden door het
college van kerkrentmeesters.
Aldus
vastgesteld op 28 september 2022,
namens de Protestantse
Gemeente te Etten-Leur
het college van kerkrentmeesters,
(handtekening)
…………………………………………………..
C.P. van Dueren den
Hollander, voorzitter
de kerkenraad,
(handtekening)
…………………………………………………..
C.P. van Dueren den
Hollander, voorzitter